In de nu voorliggende begroting zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd voor 2025 met bijbehorend meerjarenperspectief 2026-2028:
- De basis van het meerjarenperspectief is de gewijzigde begroting 2024 waarbij de raadsbesluiten zijn verwerkt tot en met de raadsvergadering van 26 september 2024. Daarmee zijn tevens de Kadernota 2025 en de Financiële rapportage 2024 in deze ramingen verwerkt.
- In de begroting 2025 is in het meerjarenperspectief 2026-2028 uitgegaan van een constant loon- en prijspeil in zowel de uitgaven als inkomsten (o.a. de berekening van de Uitkering Gemeentefonds).
- De subsidiestaat 2025 wordt samen met de begroting 2025 vastgesteld en de gevolgen hiervan zijn in gemeentelijke begroting verwerkt.
- De loonindexering voor salarissen bedraagt +4,4% volgens de laatst bekende cao Gemeenten.
- De prijsindexering van alle overige geraamde uitgaven en inkomsten vindt (tenzij andere contractuele afspraken) plaats met +2,2%.
- Prognose aantal woonruimten:
1-1-2024 10.012 woonruimten werkelijk
1-1-2025 10.067 woonruimten (+ 55 woonruimten)
1-1-2026 10.193 woonruimten (+ 126 woonruimten)
1-1-2027 10.386 woonruimten (+193 woonruimten)
1-1-2028 10.631 woonruimten (+245 woonruimten)
De geraamde ontwikkeling van het aantal woonruimten is het resultaat van de recent
geactualiseerde woningbouw-prognose van onze gemeente.
- Prognose aantal inwoners:
1-1-2024 23.223 inwoners werkelijk
1-1-2025 23.333 inwoners (+ 110 inwoners)
1-1-2026 23.585 inwoners (+ 252 inwoners)
1-1-2027 23.971 inwoners (+ 386 inwoners)
1-1-2028 24.461 inwoners (+ 490 inwoners)
Uitgangspunt bij deze inwonersprognose is de ontwikkeling van het aantal
woonruimten met een gemiddelde bezetting van 2 inwoners per woonruimte.
- De stijging van de personeelslasten door periodieke verhogingen, bevorderingen en functiewaardering wordt jaarlijks geraamd op totaal € 25.000.
- Rente voorzieningen o.b.v. contante waarde: 3%
Rente financieringsmiddelen: 1%
Rente nieuwe investeringen: 1% - De afschrijvingen van de huidige activa worden tegen dezelfde termijnen doorgerekend als in de begroting 2024. Nieuwe investeringen worden afgeschreven op basis van het gestelde in artikel 8 van de ‘Financiële verordening gemeente Laarbeek 2019’ ex artikel 212 gemeentewet, tenzij de raad anders heeft besloten. Aanvullend wordt hierbij rekening houden met een aangepaste afschrijvingstabel (raadsbesluit: 26 september 2024).
- De toename van de opbrengst uit onroerende zaakbelastingen wordt in verband met nieuw- en verbouw gerelateerd aan de geraamde ontwikkeling woonruimten vermenigvuldigd met de gemiddelde WOZ-waarde vermenigvuldigd met ozb-tarief woningen eigenaar 2024. Dit resulteert in de volgende gemiddelde autonome stijging van de ozb-opbrengst:
2025 € 21.000
2026 € 49.000
2027 € 75.000
2028 € 95.000
De autonome stijging van de ozb-opbrengst van niet-woningen wordt buiten beschouwing gelaten. - Bij de doorrekening van de hoogte van het gemeentefonds wordt rekening gehouden met:
- de gevolgen van de meicirculaire 2024 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK);
- de ontwikkeling van het aantal inwoners;
- de ontwikkeling van het aantal woonruimten;
- methode constante lonen en prijzen voor de periode 2026-2028.
Aanvullend zullen bij de besluitvorming van de begroting 2025 de financiële gevolgen van de septembercirculaire 2024 gemeentefonds worden betrokken.
- Voor incidentele onvoorziene lasten is de volgende financiële ruimte opgenomen:
- budgetbevoegdheid raad € 15.000
- budgetbevoegdheid college € 45.000
- De opslag voor de overhead wordt op een consistente wijze toegerekend aan relevante taakvelden, gebaseerd op de toegeschreven directe personeelskosten. Het opslagpercentage overhead voor de begroting 2025 bedraagt 150,42%.