Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Zoals in het Besluit Begroting en Verantwoording is aangegeven, bestaat de weerstandscapaciteit uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken (artikel 11-1a).

De beschikbare weerstandscapaciteit is dat deel van het eigen vermogen dat beschikbaar is om eventuele risico’s financieel op te kunnen vangen. Dit bedrag moet in verhouding zijn met de benodigde weerstandscapaciteit. Dit laatste bedrag komt voort uit het risicoprofiel van een gemeente. De benodigde weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel vermogen een gemeente beschikbaar moet hebben om calamiteiten financieel aan te kunnen.

De opbouw van onze beschikbare weerstandscapaciteit ziet er als volgt uit:

bedragen x € 1.000

Algemene reserve

16.854

Reserve grondexploitatie

5.855

Onvoorzien incidenteel

60

Onbenutte belastingcapaciteit

1.832

Beschikbare weerstandscapaciteit

24.601

Vrij aanwendbaar deel reserves (algemene reserve)
In de raadsvergadering van 20 juni 2019 is de “Nota reserves en voorzieningen" vastgesteld. In deze nota wordt aangegeven aan welke criteria de diverse reserves en voorzieningen
dienen te voldoen.
De algemene reserve kan vrij over beschikt worden en kan worden aangewend voor het opvangen van eenmalige nadelen. Hierdoor kan de algemene reserve worden meegenomen in de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit.
De algemene reserve bedraagt per 1 januari 2024 (na bestemming resultaat jaarrekening
€ 2,690 miljoen, besluit gemeenteraad van 4 juli 2024) € 17,403 miljoen. De algemene reserve bedraagt eind 2024 € 16,854 miljoen exclusief onttrekking geprognosticeerde negatief resultaat 2024 (2,431 miljoen).

Reserve grondexploitatierisico’s
Speciaal voor de risico’s die te maken hebben met grondexploitatie is een risicoreserve grondbedrijf gevormd. Deze reserve is onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit. De stand van deze reserve bedraagt maximaal € 4,9 miljoen (volgens de grondnota).
Het risico voor de grondexploitaties en strategische gronden uit de uitgevoerde Monte Carlo risicoanalyse (uitgevoerd in 2024) bedraagt € 5,19 miljoen. Er zijn reeds verliesvoorzieningen getroffen voor meerdere grondexploitaties waardoor deze risico's al gedekt zijn. Het bedrag aan reeds genomen verliesvoorzieningen betreft € 2,28 miljoen.
Hierdoor bedraagt het risico voor grondexploitaties: € 2,91 miljoen.

Indien de reserve hoger wordt dan het maximale bedrag dan valt het overtollige deel vrij ten gunste van de algemene reserve.
Hierbij dient wel vermeld te worden dat dit de stand is voor de verwerking van de grondnota 2024 die nog niet verwerkt is in deze begroting (besluitvorming vindt tegelijk plaats met de begroting) hierdoor is er gerekend met de stand van de reserve zoals bekend bij de jaarrekening 2023 na resultaatbestemming.

Stille reserves
Van stille reserves is sprake als bedrijfsmiddelen meer waard zijn dan uit de boekhouding blijkt. De stille reserves zijn een onderdeel van de bedrijfsmiddelen die de gemeente gebruikt. Het is niet mogelijk om de middelen direct beschikbaar te maken en daarom nemen we dit onderdeel niet mee.

Onvoorzien incidenteel
Het is mogelijk om voor incidentele zaken een bedrag op te nemen in de begroting. Met dit bedrag kunnen incidentele nadelen opgevangen worden. Het gaat dan om zaken die bij het maken van de begroting nog niet bekend zijn, maar door bijvoorbeeld wetswijziging wel kosten voor de gemeente met zich meebrengen. In Laarbeek is voor 2025 een raming opgenomen van € 60.000.

Onbenutte belastingcapaciteit
Bij onbenutte belastingcapaciteit wordt uitsluitend gekeken naar de OZB-heffing. Wettelijk is namelijk bepaald dat de tarieven voor de overige heffingen maximaal 100%-kostendekkend mogen zijn. Bij afvalstoffenheffing en de rioolheffing is geen sprake van onbenutte belastingcapaciteit.

Om de onbenutte belastingcapaciteit van de OZB te berekenen, maken we gebruik van de norm die het rijk stelt aan de zogenaamde ‘artikel 12-status’. Zodra een gemeente in financiële problemen komt, houdt het Rijk rekening met een minimaal OZB-tarief (voor het jaar 2024) van 0,1614% (bron: COELO Atlas van de lokale lasten 2024, pagina 46). Voor de WOZ-waarde zijn de inschattingen van BSOB voor de tariefbepalingen 2024 gehanteerd.
De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit ziet er als volgt uit:

bedragen x € 1.000

WOZ waarde

Tarief

Tarief 2024

Verschil

Onbenutte

Onroerendezaakbelasting

begin 2024

2024

art. 12 status

tarief

capaciteit

Eigenaar Woningen

4.036

0,10%

0,16%

0,07%

2.642

Eigenaar Niet-woningen

524

0,26%

0,16%

-0,10%

-529

Gebruikers Niet-woningen

449

0,22%

0,16%

-0,06%

-280

Saldo onbenutte belastingcapaciteit

1.832

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico’s (benodigde weerstandscapaciteit) en de beschikbare weerstandscapaciteit.

De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulaties voortvloeit (zie paragraaf 2.3 risico's) is € 1,9 miljoen + het risico voor de grondexploitaties van € 2,91 miljoen is in totaal aan benodigde weerstandscapaciteit van € 4,81 miljoen.

De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt € 24,601 miljoen.

Hierdoor wordt de ratio weerstandsvermogen:

Ratio weerstandsvermogen =

beschikbare weerstandscapaciteit

=

24.601

=

5,1

benodigde weerstandscapaciteit

4.810

Om de ratio voor het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen, wordt gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel die in samenwerking tussen NAR (Nederlandse Adviesbureau voor Risicomanagement) en de Universiteit Twente is opgesteld.
Deze ratio wordt voorafgaand aan de raadsbehandeling berekend. Hier is de onttrekking aan de algemene reserve ter dekking van het negatieve begrotingsresultaat 2025 (€ 1,292 mln) en het negatieve begrotingssaldo 2024 (€ 2.431 mln) nog niet inbegrepen. Wanneer hiermee wel rekening wordt gehouden bedraagt de ratio 4,3.

Waarderingscijfer

Ratio weerstandsvermogen

Betekenis

A

> 2,0

Uitstekend

B

1,4 < x < 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 < x < 1,4

Voldoende

D

0,8 < x < 1,0

Matig

E

0,6 < x < 0,8

Onvoldoende

F

< 0,6

Ruim onvoldoende

De ratio bedraagt eind 2025: 5,1. Dit betekent dat de ratio uitkomt op een waardering A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen.

Toekomstige ontwikkeling van het weerstandsvermogen
Bovenstaand ratio weerstandsvermogen is gebaseerd op de actuele situatie van de beschikbare weerstandscapaciteit. Als we naar de verwachte ontwikkeling van de beschikbare weerstandscapaciteit kijken dan is de inschatting dat de algemene reserve gaat dalen door de begrote incidentele tekorten in 2024 (jaarrekening resultaat) als verwachte tekorten voor de begrotingsjaren 2026 t/m 2028. Tevens zijn er nog diverse financiële risico's in het grondbedrijf voor toekomstige risico's waar de financiële impact nog niet van bekend zijn bij het opstellen van de begroting maar wel te verwachten zijn. Denk hierbij o.a. aan de ontwikkeling omtrent De Heuvel in Lieshout. In de risico reserve grondexploitaties is hier wel al zoveel als mogelijk rekening mee gehouden. Maar de werkelijke kosten kunnen tegen vallen en die kunnen het ratio verslechteren.
Hierbij moet opgemerkt worden dat in deze cijfers de grondnota 2024 (voor het jaar 2025) nog niet verwerkt is. Wanneer de raad instemt met de voorstellen uit de grondnota 2024 in relatie tot de reserve grondexploitatie zal dit effect hebben op (het verloop van) de algemene reserve en daarvan afgeleid de weerstandsratio.
Daarnaast is er nog veel onzekerheid over de rijksfinanciering voor de jaren 2026 t/m 2028. Dit kan mogelijk ook een effect hebben op de algemene reserve en daarmee het weerstandsvermogen.

De ratio zal des al niet te min naar verwachting in 2028 nog steeds uitkomen op een A waardering.

Het geprognosticeerd verloop van de algemene reserve zal na verwerking van alle voorstellen in deze begroting 2025 (exclusief voorstellen uit de grondnota 2024) als volgt eruitzien (zie tabel hieronder). Let op dit is wel exclusief het negatieve resultaat per boekjaar. Dit kan namelijk nog niet verwerkt worden.
Dus de algemene reserves zullen dalen met het resultaat per jaar. Waarbij het negatieve resultaat voor 2026 tot en met 2028 nu nog een sterk vertekend beeld geven want dit gaat niet het werkelijke resultaat worden omdat hier nog een gat in zit door de rijksfinanciering. Mochten er geen middelen van het rijk komen dan zullen er maatregelen moeten worden genomen om tot een structureel sluitende (meerjaren)begroting te komen.

bedragen x € 1.000

2024

2025

2026

2027

2028

Algemene reserves

16.854

16.889

16.924

16.959

16.994

Bestemmingsreserves

17.734

20.079

20.683

20.688

20.693

Afschrijvingsreserves

23.208

22.526

21.831

21.111

20.401

Deze pagina is gebouwd op 10/17/2024 15:44:20 met de export van 10/17/2024 15:33:36