Paragrafen

Lokale heffingen

Onder de naam ‘Onroerendezaakbelasting’ wordt een belasting geheven van de eigenaren en gebruikers van alle binnen de gemeente gelegen niet-woningen en van de eigenaren van de woningen. Uitgegaan wordt van de waarde welke als gevolg van de Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ) is vastgesteld. Jaarlijks vindt een algehele hertaxatie plaats waarmee de nieuwe WOZ-waarden worden vastgesteld. Voor belastingjaar 2025 is de waardepeildatum voor de WOZ-waarde 1 januari 2024.

De volgende beleidsuitgangspunten worden toegepast bij de berekening van de OZB-tarieven:

  • OZB is algemeen dekkingsmiddel, er is geen relatie te leggen met de bijhorende kosten.
  • Tariefdifferentiatie (gebruik bedrijven, eigendom bedrijven en eigendom woningen).
  • Trendmatige opbrengsten stijging om voorzieningen in de vier kernen te handhaven.  
  • Belastingtarieven worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad.

De bijstelling, die al verwerkt is in de kadernota 2025, wordt veroorzaakt door toepassing van de autonome ontwikkelingen volgens de financiële uitgangspunten. De verwachte stijging van het aantal woningen is hier onderdeel van. Daarnaast is het voorstel om, net zoals vorig jaar, de stijging van de ozb-opbrengst 2025 gelijk te laten lopen met de gecombineerde bbp-index van de Voorjaarsnota 2024 van de Rijksoverheid. Dit heeft tot gevolg dat de eerder geraamde stijging van de ozb-opbrengst 2025 wordt bijgesteld van 1,6% naar 4,45%.

De waardering van de onroerende zaak en vervolgens de heffing en inning van de onroerende zaakbelastingen is volledig overgedragen aan de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant (BSOB) per 1 januari 2018, zodat deze als gecombineerde aanslag met de waterschapsbelastingen bij de inwoners wordt opgelegd.

Deze pagina is gebouwd op 10/17/2024 15:44:20 met de export van 10/17/2024 15:33:36